Recht van vruchtgebruik
Recht van vruchtgebruik is de vreemde eend in de bijt. Deze overeenkomst wordt immers nauwelijks toegepast. Voor de volledigheid vermelden we deze mogelijkheid toch.
Laatst aangepast op 20/06/2025
Het recht van vruchtgebruik werd opgenomen in de Code Napoleon uit 1804 en werd integraal mee overgenomen in het Belgische Burgerlijke Wetboek. In het wetboek staat vruchtgebruik als volgt omschreven:
“Vruchtgebruik is het recht om van een zaak waarvan een ander de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder verplichting om de zaak zelf in stand te houden.”
Dit wil dus zeggen dat je het recht hebt om tijdelijk en ten volle gebruik te maken van een roerend goed (meubilair, materieel, vrachtwagen, …) of onroerend goed (gebouw, grond) dat aan iemand anders toebehoort. Je hebt wel de verplichting het gebouw in goede staat te houden en het als een goede huisvader (of -moeder) te beheren. De genieter van het vruchtgebruik wordt de ‘vruchtgebruiker’ genoemd. De eigenaar zelf wordt soms zelfs ‘blote eigenaar’ genoemd.
Als vruchtgebruiker is het verboden verbintenissen die de duur van het vruchtgebruik overschrijden aan te gaan of het goed te verkopen zonder toestemming van de blote eigenaar. De wet maakt hierop wel een uitzondering: de vruchtgebruiker kan het goed verhuren voor een termijn van maximaal negen jaar, die eventueel zelfs na zijn overlijden doorloopt. De 'vruchten' hiervan, namelijk de inkomsten van de verhuur, zijn voor de vruchtgebruiker.
Het vruchtgebruik komt meestal tot een einde als de vruchtgebruiker overlijdt. Wanneer het vruchtgebruik slechts voor een bepaalde periode werd aangegaan, verloopt het gebruik na het verlopen van deze termijn. Wanneer een rechtspersoon, zoals een vzw, vruchtgebruiker is, eindigt het gebruik sowieso na 30 jaar.
VZW of feitelijke vereniging?
Over een overeenkomst van vruchtgebruik heb je niet zo veel zeggenschap. Het is immers een overeenkomst die je niet zomaar kan bedingen via onderhandelingen. Meestal zal de persoon of organisatie eerder jouw vereniging benaderen. Veel zal afhangen van de voorwaarden die gesteld worden om een (on)roerend goed ter beschikking te stellen.
Bij een overeenkomst van vruchtgebruik zal de vruchtgebruiker bijna kunnen handelen alsof die de eigenaar zelf is. Een vzw-structuur lijkt daarom aan te raden.
RECHTEN VAN DE (BLOTE) EIGENAAR:
De eigenaar heeft alle rechten afgestaan aan de vruchtgebruiker.
De eigenaar kan een einde maken aan de overeenkomst wanneer een misbruik wordt vastgesteld of wanneer de vruchtgebruiker het goed niet onderhoudt in de mate dat het een waardevermindering tot gevolg heeft.
PLICHTEN VAN DE (BLOTE) EIGENAAR:
De eigenaar mag geen afbreuk doen aan de rechten van de vruchtgebruiker
De eigenaar heeft géén herstelplicht.
Rechten van de vruchtgebruiker
De vruchtgebruiker mag van het goed gebruik maken.
De vruchtgebruiker heeft recht op de opbrengsten die het goed voortbrengt (burgerlijke, natuurlijke en nijverheidsvruchten). Hij heeft het recht van bewaring en beheer van het goed.
Plichten van de vruchtgebruiker
Vóór de vruchtgebruiker het goed aanneemt, kan de blote eigenaar hem verplichten een inventaris van de roerende en de onroerende goederen op te stellen. In de loop van het vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker ervoor zorgen dat hij het goed beheert als een goede huisvader. Dit houdt in dat de vruchtgebruiker het goed onderhoudt en ervoor zorgt dat het wordt bewaard in de staat waarin hij het heeft gekregen (buiten de normale ouderdomsverschijnselen).
De vruchtgebruiker moet het goed bewaren in dezelfde toestand. Hij mag een woonhuis dus niet omtoveren tot een handelspand.
Het is niet omdat de vorige eigenaar het goed heeft verwaarloosd dat de vruchtgebruiker dit ook mag doen.
De herstelplicht van de vruchtgebruiker is veel breder dan die van de huurder. De huurder staat - tenzij anders wordt overeengekomen - enkel in voor het onderhoud en voor de kleine huurherstellingen. De vruchtgebruiker dient daarentegen alle herstellingen voor zijn rekening te nemen, behalve de herstellingen die de wet als grote herstellingen omschrijft. Dit zijn de herstellingen aan zware muren en gewelven, de vernieuwing van balken en daken...
De vruchtgebruiker moet de lasten en belastingen die op het goed geheven worden betalen. Dit is niet enkel de onroerende voorheffing maar ook de personenbelasting op het (kadastraal) inkomen van het onroerend goed, de kosten van afsluiting van het perceel, de belasting op de watering, de verhaalbelastingen die gemeenten opleggen voor de aanleg van voetpaden...