Evacueren
Als er brand uitbreekt, dan is alle aanwezigen in veiligheid brengen de absolute prioriteit.
Laatst aangepast op 30/05/2025
Brand moet je in de eerste plaats trachten te voorkomen door brandveilig te handelen. Maar als er dan toch een brand uitbreekt, dan is alle aanwezigen in veiligheid brengen de absolute prioriteit.
Tijd voor evacuatie dus!
Veilig en snel evacueren valt of staat voor een groot stuk met een goede voorbereiding: een evacuatieplan opstellen, taken verdelen, iedereen inlichten over wat er moet gebeuren bij brand, evacuatieoefeningen doen…
In deze rubriek kom je alles te weten over veilig en snel evacueren.
Draaiboek evacuatie
Een draaiboek is meer dan een opsomming van de voorzorgsmaatregelen en een lijst van de vooraf gemaakte afspraken. Naast de ondersteunende maatregelen moet er vooral een evacuatieplan worden gemaakt.
Een draaiboek evacuatie omvat:
een inventaris van alle voorzorgsmaatregelen
een lijst van de vooraf gemaakte afspraken.
een evacuatieplan
Voor je tot evacueren overgaat, moet je de ernst en de grootte van de brand goed proberen in te schatten. Misschien kan je met de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen de brand blussen en is er geen nood aan een evacuatie. Van zodra de brand wél een ernstige bedreiging blijkt te vormen, gaat het evacuatieplan van start en moet je kunnen terugvallen op alles wat in je draaiboek staat. Neem liever het zekere voor het onzekere; beter een keer te veel evacueren dan te wachten tot het te laat is.
Omdat je niet altijd alles onder controle kan hebben, ben je maar beter voorbereid als het toch mis zou gaan.
Eenmaal er een brandje uitbreekt, is het heel belangrijk dat je samen met je groep het hoofd koel kan houden.
Het draaiboek evacuatie vormt hierbij een stevige ruggensteun.
Inventaris van alle voorzorgsmaatregelen
Een goed vertrekpunt voor dit draaiboek is een inventaris van alle voorzorgsmaatregelen die een goede en snelle evacuatie mogelijk maken
nooduitgangen
noodverlichting
pictogrammen
aanwezigheid van rookmelders
blusapparaten
brandhaspel
aanwezigheid van brandladder, tweede vluchtweg...
Doe eens de test en vraag enkele leiders of bestuursleden waar de nooduitgang zich bevindt, waar de brandhaspel hangt of waar de hoofdaansluiting van de gas zit. Je zal merken dat enige bewustmaking omtrent de voorzorgsmaatregelen geen overbodige luxe is.
Afspraken vooraf
Afspraken vooraf zijn op het moment van de brand goud waard.
Wie activeert het brandalarm
Wie checkt of iedereen buiten is?
Wie zorgt voor de kinderen?
Wie belt de brandweer en geeft de juiste informatie door?
Waar is de verzamelplaats?
Goede afspraken zorgen voor minder chaos. Kostbare minuten winnen, kan zelfs mensenlevens redden.
Eenmaal per jaar het draaiboek doorlopen en aanpassen met de hele leidingploeg en de lokalenverantwoordelijken is dus een must!
In het draaiboek is het evacuatieplan het belangrijkste document. Alle vooraf gemaakte afspraken vat je samen in een aantal essentiële stappen. Die schrijf je op maat van je eigen lokaal en groep.
Het inoefenen van deze simpele stappen wordt vaak over het hoofd gezien. Toch kan je pas met een evacuatieoefening controleren of iedereen voldoende geïnformeerd is en zich aan de afspraken houdt . Doe dit dan ook regelmatig en durf deze oefening streng te evalueren.
Een evacuatieplan
Het evacuatieplan bouwt verder op de praktische voorbereiding en organisatorische afspraken. In het hieronder beschreven (standaard) evacuatieplan geven we je een aantal essentiële stappen mee. Je past die best aan volgens de realiteit van je eigen lokaal en groep.
1. Blijf kalm
Als er brand uitbreekt, blijf je best heel kalm. Neem het alarm serieus en voer de volgende stappen uit. Als leid(st)er heb je een voorbeeldfunctie. Als jij de brand ernstig neemt en er op een kalme manier op reageert, zullen de anderen geneigd zijn je gedrag te volgen.
2. Alles laten liggen
Stop met de activiteiten waar je mee bezig was. Laat alles liggen en verzamel de groep. Verspil geen kostbare tijd door eerst nog op te ruimen of het spel af te ronden.
3. Verwittig alle mensen in de omgeving
Zorg ervoor dat iedereen op de hoogte wordt gebracht van de brand. Activeer het brand- of evacuatiealarm of roep luid “Brand!”. Zorg ervoor dat de melding serieus wordt genomen.
4. Verwittig de hulpdiensten
Verwittig zo snel mogelijk de hulpdiensten. Hoe sneller zij ter plaatse zijn, hoe minder schade er is. Bel het gratis nummer 100 of 112. Als je bij het bellen eerst geen beltoon hoort, blijf dan toch aan de lijn! Dit is normaal.
Maar wat zeg je dan?
Vermeld duidelijk je naam.
Geef het adres op. Als je herkenningspunten kan doorspelen, aarzel dan niet om die ook te vermelden.
Geef uitleg over de ernst en de aard van de brand: in welk lokaal, op welke verdieping, waardoor de brand is ontstaan.
Vermeld – als je kan – het aantal slachtoffers en de aard van de verwondingen.
Wijs op de speciale gevaren. Bevinden er zich bijvoorbeeld gevaarlijke vloeistoffen of gasflessen in het lokaal of in de omgeving?
Via het nummer 112 of 100 kom je bij een centrale terecht. Daar neemt men voor jou contact op met de bevoegde instanties. Het enige wat jij dus moet doen, is zo goed mogelijk de situatie schetsen – zij doen de rest.
5. Inperken
Als je het lokaal verlaat waar de brandhaard zich bevindt, sluit dan zeker de deuren en ramen. Zo beperk je de zuurstoftoevoer en hou je de uitbreiding van de brand tegen. Schakel de lichten niet aan of uit: je kan toch niet inschatten of je daar goed of kwaad mee doet. Als de lichten aanblijven, kunnen ze in het beste geval de brandweer helpen bij de zichtbaarheid.
6. Vluchten
Voor je de deur van de ruimte achter je hebt dichtgetrokken, controleer je nog eens of iedereen naar buiten is. Misschien verstopte Marieke zich wel achter de poppenkast. Wanneer je zeker bent dat iedereen bij jou is, trek je de deur dicht en ga je (samen met je groep) naar de dichtstbijzijnde uitgang. Als de normale weg gevaren inhoudt, volg je de pictogrammen richting de nooduitgang.
Let op! Blijf steeds samen en zorg ervoor dat je niemand verliest tijdens de zoektocht naar de uitgang. Geef de kinderen eenduidige instructies.
In een ideaal scenario heb je een lijst bij de hand van de kinderen die op die dag aanwezig zijn. Zo weet je automatisch hoeveel kinderen je onder je hoede hebt. Maar in de praktijk is zo’n lijst vaak afwezig. Zorg er dus voor dat je weet met hoeveel kinderen je vertrekt. Zo weet je op het einde van de rit of je hetzelfde aantal kinderen in veiligheid hebt gebracht.
7. Verzamelen
Eenmaal buiten ga je naar de evacuatieplaats. In het beste geval is die aangeduid met pictogrammen. Als dat niet het geval is, moet je vooraf duidelijk afspreken waar de evacuatieplaats is, zodat je allemaal op dezelfde plaats verzamelt. Zo behoud je het overzicht van wie wel en niet is kunnen vluchten.
Op de evacuatieplaats blijf je bij de groep. Stel de groep zo op dat het duidelijk is dat het om één groep gaat. Zo kunnen de evacuatieverantwoordelijke en de brandweer beter het overzicht bewaren. Maak een lijst met de namen van de kinderen in je groep.
8. Ga nooit terug!
9. Tellen
We gaan ervan uit dat je weet hoeveel kinderen en jongeren er aanwezig waren. Je telt en hertelt de kinderen en jongeren zodat je er zeker van bent of er al dan niet iemand tekort is op de evacuatieplaats. Als je iemand mist, ga dan niet zelf terug om die persoon te zoeken. Meld het aan de hoofdverantwoordelijke of aan de brandweer.
Meld aan de hoofdverantwoordelijke:
De naam van de leeftijdsgroep, bijvoorbeeld Aspi’s, Welpen, Knapen...
Welke ruimte er ontruimd is
Eventuele vermiste personen en waar die zich misschien kunnen bevinden
Potentiële gevaren of nuttige informatie.
Voor jeugdhuizen of instuifruimtes is het niet altijd mogelijk om het aantal aanwezigen te tellen. Wees dan extra alert.
10. Blijf bij je groep
Je blijft bij je groep, tenzij je expliciet de leiding over de groep aan iemand anders overdraagt. Licht in dit geval ook best de hoofdverantwoordelijke in.
Hou de kinderen stil en rustig, zodat de verdere evacuatie in alle kalmte kan verlopen.
11. Wachten
Blijf op de verzamelplaats tot het alarm is opgegeven.
Pictogrammen
Een beeld zegt soms meer dan duizend woorden. En omdat je bij het uitbreken van een brand snel moet kunnen reageren, is het belangrijk een aantal zaken, zoals evacuatiewegen, met pictogrammen aan te geven. Deze pictogrammen zijn wettelijk geregeld, zodat ze overal hetzelfde zijn en dus door iedereen gemakkelijk herkend kunnen worden.
We bespreken hieronder drie soorten pictogrammen/borden: reddingsborden, brandbestrijdingsborden en verbodsborden. Pictogrammen zijn verkrijgbaar in harde plastiek- of stickeruitvoering.
"Pictogrammen voorzien in je lokaal is in principe niet heel duur en vergt weinig werk. Je heb dus geen excuus om dit niet onmiddellijk in orde te brengen."
reddingsbord
Reddingsborden
geven de richting aan die moet worden gevolgd om in veiligheid te raken of wijzen de weg naar een plaats waar reddingsmiddelen aanwezig zijn. Ze zijn rechthoekig of vierkant met een wit pictogram op een groene achtergrond. Deze borden worden gebruikt om de plaats van elke uitgang en nooduitgang, evenals de richting van de wegen, uitgangswegen en trappen die naar de uitgangen leiden, aan te duiden. Wij raden het gebruik van de volgende twee basispictogrammen aan. Beide pictogrammen kan je namelijk in de verschillende richtingen gebruiken.
Dit pictogram duidt de plaats of richting van de uitgang aan. Het gaat hier over uitgangen die ook dagdagelijks gebruikt worden als uitgang. Dit pictogram mag wel enkel gebruikt worden voor uitgangen die voldoen aan de eisen voor nooduitgangen.
Het gaat hier steeds over deuren die rechtstreeks buiten uitkomen. Dit pictogram moet geplaatst wordenboven een uitgang, of boven een doorgang naar een uitgang.
Dit pictogram duidt de plaats of richting van een nooduitgang aan. Het moet geplaatst worden boven een nooduitgang, of boven een doorgang naar een nooduitgang. Je ziet vaak ook versies met een ventje op, maar deze zijn minder gebruiksvriendelijk.
Als extra signalisatie kan je een reflecterende strook onderaan de deur voorzien. Rook stijgt altijd en hierdoor zijn de uitgangen duidelijker zichtbaar bij rookontwikkeling. Zowel tijdens de evacuatie als voor de brandweer kan dit een extra hulpmiddel zijn.
bestrijdingsbord
Brandbestrijdingsborden duiden vooral de plaats aan van brandbestrijdingsmaterieel. Ook de aanduiding van een verzamelpunt gebeurt met een brandbestrijdingsbord. Deze pictogrammen zijn rechthoekig of vierkant met een wit pictogram op een rode achtergrond.
De pijlpictogrammen worden steeds in combinatie gebruikt met het pictogram van de brandblusser. De pijl duidt de te volgen richting naar het brandblusapparaat aan.
Het pictogram met de brandblusser wordt wel afzonderlijk gebruikt, net boven of naast de brandblusser.
Rookverbod
Verbodsborden geven aan dat je een bepaalde handeling niet mag uitvoeren (bijvoorbeeld: verboden vuur te maken, te roken). Een verbodsbord heeft een ronde vorm met rode rand en rode streep over het bord. Een zwart pictogram op witte achtergrond geeft aan wat verboden is.
Een pictogram dat verplicht in de jeugdlokalen moet hangen, is het rookverbodsbord. Dit is verplicht vanuit gezondheidsopzicht. Roken is verboden in het jeugdlokaal. Dit komt de brandpreventie en je gezondheid ten goede. Wanneer dit niet op elke toegangsdeur hangt (doorsnede minimum 9cm)kan je bij een controle van de gezondheidsinspectie een serieuze boete oplopen.
Verder kan je ook nog enkele gevaarsymbolen aantreffen in jeugdlokalen. Je treft deze meestal aan op giftige of snel ontvlambare producten (bijvoorbeeld kuisproducten). Ze worden gebruikt om aan te duiden in welke mate bepaalde stoffen giftig of brandgevaarlijk zijn. Qua vorm zijn het oranje vierkanten pictogrammen, met daarop een zwart symbool.
Rook-, gas- en CO-detectoren
Waar rook is, is vuur. Rook verspreidt zich sneller dan vuur, en is daarom meestal het eerste wat opgemerkt wordt. Om snel ‘gealarmeerd’ te worden, kan je op verschillende plaatsen in je lokaal een rookmelder voorzien. Bij het detecteren van teveel rook geeft het toestel een scherp geluidssignaal. Je plaatst best minstens één rookmelder op elk niveau van het gebouw. Omdat rook stijgt, bevestig je de rookmelder aan het plafond, best in het midden van de gang of ruimte, op minstens een halve meter afstand van de wand. Rookmelders die je in een gang plaatst, hang je best op een plek waar de meeste deuren van (slaap)ruimtes samenkomen. Hang rookmelders niet op plaatsen waar tocht is, bijvoorbeeld vlakbij roosters voor ventilatie of luchtverwarming. Hang rookmelders ook niet waar het veel warmer is dan de rest van de ruimte, zoals boven een radiator of een ander verwarmingstoestel. Vermijd ook plekken waar waterdampen of dampen van bakken en braden kunnen hangen, zoals dichtbij de deur van een douche/badkamer of keuken.
Er zijn verschillende soorten rookmelders. De meest professionele (en dus ook duurdere) zijn aangesloten op een alarmsysteem en het elektriciteitsnetwerk. Voor de meeste jeugdwerkorganisaties zijn autonome rookmelders meer aangewezen, omwille van hun lage kostprijs en eenvoudige plaatsing. Deze autonome rookmelders werken op een batterij. Je moet maandelijks (!) de werking van deze batterij testen. Daarom zijn deze rookmelders uitgerust met een knop om de werking van de melder en de batterij te testen. Een rookmelder zendt een onderbroken geluidssignaal uit wanneer de batterij vervangen moet worden. De batterijen van vele rookmelders gaan maar één jaar mee, maar ondertussen bestaan er al rookmelders waarin batterijen zitten met een levensduur van 5 jaar.
Er bestaan ook autonome rookmelders op batterijen die je via een eenvoudig kabeltje toch met elkaar kunt verbinden zodat een melding van rook op verschillende plekken in het gebouw mogelijk is.
Jaarlijks dien je een rookmelder ook af te stoffen om een goede werking te garanderen. Dit doe je best met een stofzuiger.
Om met zekerheid te weten of de rookmelder die je koopt voldoet aan de geldende normen, koop je er best eentje met het BOSEC-certificatieteken en met een zo lang mogelijke garantie.
Taakverdeling
Als er eenmaal brand uitbreekt, luistert men doorgaans het best naar mensen die sowieso al autoriteit hebben. De leiding over de evacuatie zou dus logischerwijs bij de hoofdverantwoordelijke terecht moeten komen. Mensen die tijdens de evacuatie verantwoordelijkheid dragen, maken zich liefst kenbaar door (indien mogelijk) een geel reflecterend jasje of iets opvallends aan te trekken.
Hieronder hebben we een zevental taken beschreven. In de realiteit zitten verschillende taken vaak bij dezelfde persoon. Het belangrijkste is dat elke persoon op voorhand zijn of haar taak krijgt toegewezen en die op het moment zelf ook uitvoert.
Melden van de brand
Wie de hulpdiensten opbelt, is moeilijk vooraf af te spreken. Je weet immers niet wie de brand zal ontdekken of wie een gsm bij heeft. Bel in ieder geval beter een keer te veel, dan ervan uit te gaan dat de brand al is gemeld. Je kan afspreken dat de hoofdverantwoordelijke nog eens duidelijk checkt of de brandweer wel degelijk gebeld is. Ben jij diegene die de hulpdiensten heeft opgebeld? Laat dit dan aan je medeleid(st)ers weten!
De hoofdverantwoordelijke
Voor de hoofdverantwoordelijke van de evacuatie ga je best op zoek naar iemand met een specifiek profiel. Het moet iemand zijn die het hoofd koel kan houden in stresserende en gevaarlijke situaties. Hij/zij moet het overzicht bewaren en vlot kunnen coördineren. Ook een natuurlijk leiderschap zit in de profielomschrijving.
Ga er niet te vlug van uit dat dit automatisch de hoofdverantwoordelijke is van de dagelijkse werking van je groep. Misschien is er wel iemand anders die perfect is voor deze rol. Uiteraard moet de hoofdverantwoordelijke van de evacuatie ook meestal tot altijd aanwezig zijn in het lokaal.
De hoofdverantwoordelijke heeft verschillende taken. Hij verwittigt de hulpdiensten of controleert of deze zijn gebeld. Hij geeft de opdracht tot evacuatie en coördineert het geheel. Hij kan anderen de opdracht geven om ruimtes te controleren op achtergebleven kinderen. De hoofdverantwoordelijke heeft de leiding tot de brandweer ter plaatse is. Hij verzamelt de gegevens van alle groepen en licht de hulpdiensten in.
In het ideale scenario heeft de hoofdverantwoordelijke een lijst met daarop alle namen van de leden van de jeugdvereniging, alsook een grondplan van het gebouw. Dit is natuurlijk niet voor alle situaties mogelijk. Is dit door de aard van je jeugdvereniging niet mogelijk, probeer dan toch een systeem te bedenken waarbij je bijvoorbeeld wel het aantal aanwezigen kent. Als de aanwezigen minder vertrouwd zijn met de jeugdlokalen, is duidelijkheid over de evacuatie nog veel belangrijker.
Ontruimingsverantwoordelijken
De leid(st)ers van elke groep worden automatisch verantwoordelijk voor die groep. Ze begeleiden hun groep naar de verzamelplaats volgens het evacuatieplan, tellen en hertellen de groep en dragen de gegevens over aan de hoofdverantwoordelijke. Daarna blijven de leid(st)ers bij hun groep, tenzij expliciet anders wordt afgesproken. Zij zorgen ervoor dat iedereen veilig op de afgesproken evacuatieplaats aankomt en daar ook (kalm) blijft.
De opvangverantwoordelijke
Die persoon vangt de brandweer op. Hij geeft hen de nodige inlichtingen over de omvang, aard en de plaats van de brand. Hij vormt een duo met de hoofdverantwoordelijke. Terwijl de hoofdverantwoordelijke de informatie over de groep zelf overdraagt, draagt de opvangverantwoordelijke de meer technische en brandspecifieke informatie over. De opvangverantwoordelijke is dus best iemand die het gebouw goed kent.
EHBO-verantwoordelijke
Als er gewonden zijn, dan worden die best verzameld op één plaats. Enkele mensen kunnen de eerste hulp toedienen en de nodige hulpdiensten verwittigen of informeren over de ernst van de verwondingen. Mensen met enige voorkennis hebben hier een streepje voor.
Technisch verantwoordelijke
Bij brand is de eerste bezorgdheid om iedereen veilig uit het gebouw te loodsen. Eenmaal dit is gebeurd, is er eventueel tijd voor brandinperking. Het is uitermate handig en veilig als er iemand weet waar de gas- en elektriciteitsaansluiting zit, zodat die bij brand kan worden afgesloten. Op die manier kan je erger verkomen.
Uiteraard staat de veiligheid van de technisch verantwoordelijke zelf centraal! Bij een hevige brand waarbij de plaats van de elektriciteits- en gasaansluiting zelf dicht bij de brandhaard ligt, valt deze taak uiteraard weg. Als je in dit geval de brandweer de juiste plaats kan aanwijzen, kan je ook grotere rampen voorkomen.
TIP
Als meerdere mensen weten waar de hoofdaansluitingen van gas, elektriciteit en water zich bevinden, kan dit levens reden. Maar ook dan blijft één hoofdverantwoordelijke zeker nodig.
Communicatie en PR
Naargelang de grootte en de ernst van de brand kan een communicatieverantwoordelijke handig van pas komen. De persoon in kwestie moet ervoor zorgen dat iedereen correcte informatie krijgt.
De hoogste prioriteit ligt bij het informeren van de ouders. Is alles in orde met hun kinderen? In welk ziekenhuis liggen de gewonden? Waar kunnen zij in de dagen na de brand terecht met hun eventuele vragen?
Wanneer de ouders voldoende geïnformeerd zijn, zullen er vast nog enkele andere groepen mensen aan je deur komen kloppen. De buren, de lokale en/of nationale pers, vrienden en sympathisanten enzovoort. Deze mensen van de nodige informatie voorzien, kan een zware klus zijn. Geef daarom best je koepelorganisatie een belletje. Zij kennen vast wel iemand die je met raad en daad wil bijstaan. Ze kunnen je helpen met de verdere opvang van ouders en kinderen, het opstellen van een persbericht en een bericht voor op de site, je de do’s and dont’s meegeven over persrelaties... Hun ervaring met dergelijke crisiscommunicatie kan op zo’n moment een erg welkome steun zijn.
Een goede en eerlijke communicatie is bij een ramp essentieel. Laat je vooral voldoende begeleiden zodat je groep dit zonder kleerscheuren overleeft.
Uiteraard is het mogelijk dat één van de mensen die voorgaande verantwoordelijkheden op zich neemt, er op het moment van de brand niet bij is. Zorg daarom voor voldoende flexibiliteit in de verdeling van verantwoordelijkheden. Kies steeds een back-up of een team van verantwoordelijken. Als iedereen de te verdelen taken kent, kan er in het ergste geval op het moment zelf nog worden geschoven in de taken. De hoofdverantwoordelijke heeft steeds de taak om alles in goede banen te leiden. Erop toezien dat alle verantwoordelijken hun taak op het moment zelf ter harte nemen, maakt daar deel van uit.
Veiligheidsverlichting
Om een evacuatie snel te laten verlopen, is het belangrijk dat iedereen snel de weg naar buiten vindt - ook als het donker is door het wegvallen van de elektriciteit of de rookontwikkeling. Daarom is het belangrijk de nodige veiligheidsverlichting te voorzien in de nabijheid van de uitgangen, in de evacuatiewegen en bij de trappen. Veiligheidsverlichting beschikt over een batterij die de werking van de lamp overneemt als de elektriciteit wegvalt. Test de werking van de veiligheidsverlichting en haar batterij regelmatig, indien dat niet automatisch gebeurt. Als je de hoofdschakelaar of de zekering van het lokaal uitschakelt, kan je de veiligheidsverlichting testen. Op elke veiligheidsverlichting staat er een testknop.
Bij je zekeringkast kan je noodverlichting voorzien door een zaklamp met oplader te bevestigen. Zo kan je bij een elektriciteitspanne (of brand) deze zaklamp gebruiken om te detecteren waar het probleem zich bevindt.
Indien jullie van plan zijn om veiligheidsverlichting te plaatsen of indien de gemeente die vereist, is het belangrijk dat je bij de opmaak van de plannen en meer specifiek de elektriciteitsplannen hier aandacht aan besteedt. Veiligheidsverlichting vereist aansluiting op het elektriciteitsnet. Je zal dus moeten zorgen dat de nodige aansluitingen op het elektriciteitsnet voorzien worden.
Vluchtroutes
Een van de belangrijkste stelregels inzake brandveiligheid is: “Vlucht weg van de brand”. Vluchten moet wel op een vlotte en veilige manier kunnen gebeuren.
Een vluchtweg bestaat steeds uit meerdere ‘onderdelen’: van de
plaats waar je staat, via enkele binnendeuren en een stuk gang of ruimte, tot je uiteindelijk aan een nooddeur komt. Zorg ervoor dat dit ‘levensbelangrijke’ traject te allen tijde vrij is van mogelijke hindernissen.
Het gebeurt maar al te vaak dat een lokaal vol gestapeld wordt met spullen, waardoor de vluchtwegen deels versperd zijn.
Vluchtwegen moeten worden aangegeven door pictogrammen en noodverlichting. Ze zijn belangrijk om zo snel mogelijk de kortste én veiligste weg te kunnen volgen naar buiten. Kijk daarom (jaarlijks) na of beide hulpmiddelen in orde zijn, en dus in noodgevallen hun dienst kunnen bewijzen.
Denk er ook aan dat nooddeuren - en de deuren op de vluchtwegen ernaartoe - altijd open moeten kunnen. Wil je geen tweerichtingsverkeer, gebruik dan een sleutel in een kastje naast de deur, een paniekgrendel of een klink die slechts van binnenuit kan gebruikt worden.