Belastingen
Alle belastingen op een rijtje
Laatst aangepast op 02/06/2025
De belastingdienst
Meestal zal de bevoegde overheid zelf de oproep tot betaling bezorgen. Toch kan het geen kwaad om als jeugdvereniging een overzicht te maken van de belastingen die betaald moeten worden. Het geeft meteen ook een zicht van het totaalbedrag en wanneer welk bedrag betaald moet worden.
BTW
Het BTW tarief van 6% s bedoeld voor woningen en niet voor verenigingsgebouwen.
Er zijn wel enkele uitzonderingen mogelijk (vb. internaten, bijzondere jeugdzorg instellingen, scholen…) wanneer deze een ‘woningvervangende functie’ vervullen. Ook gebouwen die dus voor minstens 51% als woning of school gebruikt worden en verder voor andere zaken (jeugdvereniging kan enkele ruimtes gebruiken maar de hoofdfunctie van het gebouw blijft school bijvoorbeeld) zouden in aanmerking kunnen komen.
Jeugdverblijven kunnen verbouwingen uitvoeren aan 6% btw, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Zo moet het gebouw minstens 5 jaar oud zijn en mogen er geen bijkomende diensten verstrekt worden, zoals maaltijden of schoonmaak. Als je een jeugdverblijf bent in zelfkook kun je niet genieten van het verlaagd btw-tarief.
Jeugdinfrastructuur moet voorlopig dus nog steeds (ver)bouwen met een BTW-tarief van 21%!
Patrimoniumtaks
De patrimoniumtaks, ook wel gekend als de taks op vzw's of taks tot vergoeding van de successierechten is een belasting waar vzw's, private stichtingen en internationale vzw's aan onderworpen worden. De taks werd in 1921 ingevoerd en moet compenseren dat deze rechtsvormen geen successierechten moeten betalen. In 2023 werd de taks hervormd: er werd een progressief tarief ingevoerd, het vrijgestelde bedrag opgetrokken, de aangifteplicht voor verenigingen die vrijgesteld zijn afgeschaft, het jeugdwerk kreeg een gedeeltelijke uitzondering en de aangifte kan je sindsdien digitaal indienen.
De taks wordt geheven op basis van het vermogen van de vzw. Het gaat om een progressieve belasting, hoe hoger je vermogen hoe hoger de belasting zal zijn. Voor het jeugdwerk bestaat er een gedeeltelijke uitzondering waardoor maar 37,7 % van het vermogen van de vzw in rekening wordt gebracht. De volgende tarieven zijn van toepassing:
Tarieven zonder vrijstelling:
tot 50.000 euro: vrijgesteld
50.000,01 euro – 250.000 euro: 0,15%
250.000,01 euro – 500.000 euro: 0,30%
> 500.000 euro: 0,45 %
Tarieven met vrijstelling:
tot 132.626 euro: vrijgesteld
132.626,01 euro – 663.129,97 euro: 0,15%
663.129,98 euro – 1326259,95 euro: 0,30%
> 1.326.259,95 euro: 0,45 %
Maar wat valt er juist onder het vermogen?
Alle bezitting van de vzw. Concreet gaat het over zowel roerende als onroerende goederen, maar ook spaargeld of beleggingen. Liquide middelen bedoeld om gedurende het jaar te gebruiken moeten niet worden mee gerekend. Belangerijk is dat je rekening houdt met de verkoopwaarde, deze kan afwijken van de boekhoudkundige waarde. Dus ook als materiaal of een gebouw volledig is afgeschreven dienen je de huidige verkoopwaarde in rekening te brengen. Je brengt je vermogen steeds op het einde van het kalenderjaar in kaart.
Eerder spraken we al over een gedeeltelijke vrijstelling voor het jeugdwerk. Deze gedeeltelijke vrijstelling is gebaseerd op de vrijstelling voor btw: artikel 44 §2.2° van het btw-wetboek. Het gaat om een gedeeltelijke vrijstelling omdat 62,3% van het patrimonium is vrijgesteld. Bij de berekening van de belasting wordt dus maar 37,7% van je patrimonium in rekening gebracht. In praktijk betekent dit dat het jeugdwerk is vrijgesteld tot een bedrag van 132 626 euro. Ook werd er een bepaling opgenomen dat vzw's die gebouwen beheren die voor minsten 75% gebruikt worden door vzw's die zelf vallen onder de vrijstelling ook kunnen genieten van de vrijstelling. Zorg dat je bij je aangifte zelf vermeld dat je recht hebt op de gedeeltelijke vrijstelling, dit wordt niet automatisch toegekend! Vergat je het te vermelden en betaalde je te veel belastingen? Vraag dan zeker een rechtzetting aan.
Elke vzw die belastingplichtig is dient voor 31 mei een aangifte in te dienen.
Dat doe je door dit formulier in te vullen en in te dienen van MyMinfin.
Op de site van de FOD financiën wordt stap voor stap uitgelegd hoe je de aangifte in orde brengt
Val je onder de vrijstelling (een vermogen lager dan 50 000 euro of 132 626 euro voor verenigingen die vallen onder de gedeeltelijke vrijstelling) dan dien je geen aangifte te doen.
Rechtspersonenbelasting
Een vzw is onderworpen aan de rechtspersonenbelasting. Dat is een belasting die geheven wordt op bepaalde inkomsten van je vereniging, bijvoorbeeld op onroerende inkomsten zoals de verhuur van het lokaal.
Meestal zijn die echter nihil, omdat je die inkomsten opnieuw investeert in de werking. Dat belet echter niet dat je jaarlijks een belastingsaangifte moet indienen, die ongeveer binnen de maand teruggestuurd moet worden. In de praktijk volstaat het dat je onder de belastingbrief de datum en je handtekening plaatst, en dat je de goedgekeurde jaarrekening van de vzw bijvoegt. Deze jaarrekening mag een kopie zijn van het schema dat vzw’s jaarlijks verplicht dienen neer te leggen bij de Rechtbank van Koophandel (Staat van Ontvangsten en Uitgaven).
Als je geen aangifteformulier in je bus gekregen hebt, bijvoorbeeld omdat je een net opgestarte vzw bent, zul je dat zelf moeten aanvragen. Voor feitelijke verenigingen geldt dat de inkomsten van de vereniging in principe bij het vermogen van de leden gevoegd worden (d.i. personenbelasting).
Het niet indienen van de belastingsbrief kan een boete van € 625 opleveren.
Je moet natuurlijk vermijden dat de werking torenhoge winsten maakt die nergens geïnvesteerd worden, want anders zou de inspectie kunnen oordelen dat je hierop wel belastingen moet betalen.
In orde zijn met de belastingen vergt meer dan enkel de belastingsbrief invullen. Vzw’s moeten hun verantwoordingsstukken gedurende 10 jaar bijhouden. Verrichtingen die niet bewezen kunnen worden, kunnen belast worden aan 309%.
Provinciale/gemeentelijke belastingen
Afhankelijk van in welke gemeente of provincie je jeugdvereniging zich bevindt, moeten ook daar nog belastingen betaald worden, bijvoorbeeld voor het ophalen van afval. Omdat dit per gemeente of provincie verschilt, gaat het te ver om dit per gemeente of provincie te beschrijven. Het is aan te raden je hierover te informeren bij de gemeente/stad of provincie waar je gebouw zich bevindt, of om contact op te nemen met je jeugddienst.